De onroerende zaakbelasting wordt geheven van elke inwoner of elk bedrijf die op 1 januari van het belastingjaar een woning in eigendom heeft of een bedrijfsruimte bezit en/of gebruikt.
Heeft u een woning in eigendom dan betaalt u het eigenarendeel (code 96). Wanneer het om een bedrijfsruimte of iets dergelijks gaat, betaalt u eveneens het eigenarendeel (code 98). Als u dit eigenarendeel ook gebruikt, betaalt u ook het gebruikersdeel (code 99). De WOZ-waarde op het aanslagbiljet is de heffingsgrondslag voor deze belastingen.

U betaalt het bedrag voor het hele jaar. Verkoopt u in de loop van het belastingjaar uw woning, dan wordt het eigenaarsdeel van de aanslag via de notaris verrekend met de nieuwe koper(s). U vindt dit bedrag dan terug op de verkoopnota, die u van de notaris ontvangt.
Ook bij verhuizing geldt dat de situatie op 1 januari van het belastingjaar bepalend is en dat u voor het hele jaar betaalt. De aanslagen van het eigenaar- en gebruikersgedeelte voor het genoemde belastingjaar blijven dus altijd bestaan. Dit is ook van toepassing bij een eventueel overlijden van de belastingplichtige. De aanslag wordt dan aan de erven opgelegd.

Wat gebeurt er met de opbrengst van de OZB?

De opbrengst van de onroerende zaakbelastingen wordt niet voor één bepaald doel gebruikt. Het is bestemd voor het betalen van de algemene uitgaven van de gemeente. Bijvoorbeeld voor het in stand houden van voorzieningen als wegen, plantsoenen, openbare verlichting, brandweer, onderwijs en accommodaties.

Meer informatie

Neem voor meer informatie contact op met team Belastingen, telefoonnummer 14 0180